John G Lake and Archibald Fairley over de wedergeboorte door de drievoudige onderdompeling

In het boek “The Complete Collection of His Life Teachings” van John G. Lake staat dat gesprek vermeld.
John G. Lake (1870 – 1935) en Archibald Fairley (1872 - 1939) hadden in het begin van de 20ste eeuw dat diepe gesprek. Dat gesprek over de drievoudige doop en wat de wedergeboorte nu echt is.
Dit gesprek geeft naar onze mening de diepste werkelijkheid en waarheid van de wedergeboorte weer.
Vandaar dat wij het gesprek hier onverkort weergeven.

Het begint zo.
Dr. John G. Lake wilde alle mogelijke verlichting door de Geest van God ontvangen over het onderwerp van de drievoudige doop.
Daarom vroeg hij om het voorrecht van een gesprek met de door God gezalfde profeet van de Heer, broeder Archibald Fairley.
Dat gesprek verliep als volgt:

Dr. John G. Lake: “Broeder, de algemene opvatting over het onderwerp van de doop is de éénmalige onderdompeling. Toen Jezus zei: "Doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest", zien mensen niet wat het Grieks werkelijk aangeeft, namelijk dat het een herhaling van onderdompelingen moest zijn.

In plaats daarvan passen ze het eenvoudigweg op een aparte manier toe, alsof Jezus tot een menigte mensen sprak en dat ieder gedoopt moest worden. Wilt u mij uw uitleg geven over hoe het Grieks aangeeft dat het een herhaling van onderdompelingen is?”

Archibald Fairly antwoordde als volgt. 

“De Geest van de Heer geeft mij de volgende uitleg hierover. 

Allereerst is het doel van christelijke onderdompeling dat we in deze handeling de dood van onze Heer Jezus Christus binnengaan. 

Zijn drievoudige natuur was een weerspiegeling van de Goddelijke natuur. 

God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, die Zijn drievoudige menselijke natuur in bezit nam nadat deze onderworpen was.

Deze onderdompeling in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest was een drievoudige onderdompeling en symboliseert de dood van de natuurlijke geest, de zetel van het Goddelijke bewustzijn; opdat deze de woonplaats van de Vader in Geest zou worden.

Dat wij daarin onze menselijke ziel, de zetel van het zelfbewustzijn, dood achten; opdat deze de zetel van het Christusbewustzijn zou worden.
En dat wij op dezelfde wijze ons lichaam, de zetel van het natuurlijke bewustzijn, dood achten; opdat dit het centrum van het Heilige Geestbewustzijn zou worden, de tempel van de goddelijke Geest. 

Zo werd de Goddelijke natuur geopenbaard in de Godmens, die Zijn menselijke natuur bedekte nadat Hij zich wijdde, de wijding door de onderdompeling in de Jordaan.

Daarom betekent Mattheüs 29:19 dit: hen dopen in de natuur van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 

De handeling van onderdompeling is de handeling waarbij ik mijn menselijke natuur dood acht, mijn geest dood voor de werking van de menselijke geest en open voor de werking van de goddelijke Geest; en het vlees, mijn ziel, dood voor de werking van het zelfleven en open voor de werking van het Jezusleven; en mijn lichaam werkelijk dood, eerst in geloof en uiteindelijk in feite, voor de kracht van het bloed als bepalende factor voor gezondheid en open voor de kracht van de Heilige Geest in het vlees.

Dus bepaal ik de gezondheid van mijn lichaam niet door het bewijs van gezond bloed, maar door de kracht van de Heilige Geest die in mij werkt zoals Hij in Christus werkte om Hem uit de doden op te wekken en Hem boven alle overheden en machten op de troon bij God te plaatsen”.