"Ik ging de slaapkamer binnen."
"Meteen draaide hij zijn hoofd naar mij."
"Ik noemde zijn naam maar hij zweeg."
"Meteen draaide hij zijn hoofd naar mij."
"Ik noemde zijn naam maar hij zweeg."
"Ik liep naar het hoofdeinde en keek hem aan."
"Ik zei: "Wil je niet met mij spreken?"
Hij keek mij aan met die verschrikkelijke stervende blik en zei:
"Meneer Moody, u hoeft niet met mij te praten..."
"Het is te laat!"
"U kunt met mijn vrouw en kinderen praten en met hen bidden."
"Mijn hart is zo hard als dat ijzer van die kachel daar."
"Mijn verdoemenis is verzegeld en straks zal ik in de hel zijn."
"Mijn verdoemenis is verzegeld en straks zal ik in de hel zijn."
"Meneer Moody, ik zeg u, er is voor mij geen hoop!"
Moody ging op zijn knieƫn en probeerde te bidden, maar het leek wel of de hemel van koper was en zijn gebed naar beneden viel. De vrouw van de man vertelde de volgende dag dat hij nog had geleefd totdat de zon onderging. Hij had alleen de volgende woorden nog gesproken: "De oogst is voorbij, de zomer is ten einde en ik ben niet gered." Toen hij stierf en zij zich over hem heen boog, hoorde zijn vrouw hem voor het laatst die vreselijke woorden mompelen: "De oogst is voorbij, de zomer is ten einde en ik ben niet gered."
Moody ging op zijn knieƫn en probeerde te bidden, maar het leek wel of de hemel van koper was en zijn gebed naar beneden viel. De vrouw van de man vertelde de volgende dag dat hij nog had geleefd totdat de zon onderging. Hij had alleen de volgende woorden nog gesproken: "De oogst is voorbij, de zomer is ten einde en ik ben niet gered." Toen hij stierf en zij zich over hem heen boog, hoorde zijn vrouw hem voor het laatst die vreselijke woorden mompelen: "De oogst is voorbij, de zomer is ten einde en ik ben niet gered."