zondag 30 maart 2014

Het visioen van William Booth (1829-1912)

Op een van mijn laatste reizen, keek ik door het raam van de bus. 
Mijn gedachten gingen naar de geestelijke toestand van de menigten mensen om mij heen.
Zij leefden zorgeloos in openlijke en schaamteloze rebellie tegen God, zonder zich te bekommeren om hun eeuwige welzijn. 
Kijkend uit het raam, scheen ik al die miljoenen mensen om mij heen te zien, bezig met 
hun drankje en hun pleziertjes, 
hun dansen en hun muziek,
hun bedrijf en hun zorgen,

hun politiek en hun moeilijkheden.
Onwetend, vaak opzettelijk en soms zorgeloos terwijl men de waarheid kende.

Maar allemaal, die gehele menigte, op weg naar Gods troon met al hun godslasteringen en goddeloosheid. En terwijl mijn geest er zo mee bezig was, kreeg ik een visioen. 

Ik zag een donkere oceaan waar het hard stormde. Daarboven hingen zware en zwarte wolken; zo nu en dan flitste de bliksem ertussen en rolde harde donderslagen terwijl de wind kreunde en de schuimende golven omhoog torenden, alleen maar om omhoog te komen en dan weer te breken, telkens opnieuw. 
Ik zag in die oceaan ontelbare arme mensen drijven en worstelen om boven te blijven, al schreeuwend en gillend, al vloekend en worstelend, verdrinken, en terwijl zij vloekten en schreeuwden, gingen zij met de golven op en neer, sommigen zonken al gillend weg in het water om nooit meer boven te komen.

Rots van behoud
Uit die donkere, woedende en kolkende oceaan zag ik een machtige rots oprijzen waarvan de top hoog uitsteeg boven de zware en zwarte wolken die boven de woeste zee hingen. Rondom deze grote rots zag ik een soort aanlegsteiger, een breed platform. Tot mijn grote vreugde zag ik dat er voortdurend mensen die er ellendig aan toe waren, al worstelend, ontsnapten aan verdrinking in die boze en kwade oceaan. Enkelen van hen die al veilig op de aanlegsteiger waren, hielpen andere arme schepselen die nog in de kolkende water dreven, de veilige plaats te bereiken.

Behouden om te redden...
Toen ik nauwkeuriger keek, zag ik een aantal van hen die gered waren, hard werken om anderen te redden die nog in de oceaan dreven met ladders, touwen, boten en andere betere reddingsmiddelen. Hier en daar sprongen er zelfs in het water, vol medelijden en ongeacht de risico's die zij liepen, om de verlorenen te redden. Ik weet werkelijk niet wat mij het meest verblijdde... het beeld van de arme verdrinkende mensen die al klimmend de rotsen, een plaats van veiligheid, bereikten of de toewijding en zelfopoffering van degenen die met heel hun wezen zich inspanden om hen uit de kolkende oceaan te redden


Red degenen, die ter dood gegrepen zijn;
want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.

Terwijl ik keek, zag ik dat degenen die op de aanlegsteiger, op het brede platform leefden, een gemengd gezelschap vormden. Zij bestonden uit verschillende groepen en hielden zich bezig met allerlei genoegens en bezigheden. Echter slechts enkelen maakten werk van drenkelingen te redden uit zee.

Gekocht maar niet bereid tot de prijs te betalen
Wat mij echter het meest verwarde, was het feit dat, hoewel zij allemaal op enig moment gered waren uit die vreselijke oceaan, het erop leek alsof zij dat vergeten waren. Hoe dan ook, de herinneringen aan die gevaarlijke en duistere oceaan verontrusten hen totaal niet meer. Het raakte mij diep, ik vond het onbegrijpelijk en het was een kwellende zorg dat het deze mensen niets leek te schelen dat direct voor hun ogen armen mensen worstelden en verdronken...... veel van hen waren hun eigen mannen en vrouwen, hun broers en zussen en zelfs hun eigen kinderen. 

Deze verbijsterende onbezorgdheid voor die mensen kon niet het gevolg zijn van onwetendheid of een gebrek aan kennis want het gebeurde precies onder hun ogen en soms spraken zij erover. Velen gingen zelfs naar lezingen en luisterden naar preken waarin de vreselijke toestand van de arme 
schepsels in die woedende oceaan werd voorgesteld. 

Geen kruis, geen haat, geen afscheid maar gemak
Ik heb altijd gezegd dat de bewoners van deze aanlegsteiger, dit brede platform druk bezig waren met allerlei dingen en hun hobby's. Sommigen van hen waren zelfs dag en nacht in de weer met hun handel en hun bedrijf, geobsedeerd om winst te maken, die in kluizen op te bergen en op de bank te zetten. 

Velen brachten hun tijd door met zich te vermaken met het kweken van bloemen op een van de hellingen van de rots, anderen in het schilderen van kunst op lappen stof of het maken van muziek, of het kleden in allerlei modestijlen en rond te wandelen om bewonderd te worden. Anderen waren voornamelijk bezig met eten en drinken, weer anderen werden in beslag genomen door te ruziën over de van de verdrinking geredde schepselen. 

Geroepen tot navolging maar het leven verliezen?
Het feit dat mij echter het meest verwonderde was dat 
degenen die door Hem geroepen waren, 
die Zijn stem gehoord hadden,
die voelden dat zij moesten gehoorzamen, ten minste zij zeiden dat zij deden,
die beleden van Hem te houden en ..... dankbaar waren voor het werk dat Hij op Zich genomen had,
die Hem aanbaden of die zeiden dat te doen 

waren zo in beslag genomen door hun beroep, hun handel, hun geld verdienen en hun pleziertjes, hun families en hun kennissen, hun godsdienst en hun belijdenis hierover en hun voorbereiding op het gaan naar het vaste land in de hemel, 

dat zij niet luisterden naar de oproep van dit prachtige Wezen Die Zelf de woedende zee was ingegaan. Hoe dan ook, als zij het (al) hoorden, sloegen zij er geen acht op. Het kon hen niet schelen.

..maar gij ga heen en verkondig het koninkrijk Gods!
En zo ging het door met de mensenmenigte, worstelend, schreeuwend en verdrinkend in de duisternis, precies voor hun ogen.


Post Scriptum
Wat is de reden waarom zo weinig wedergeboren gelovigen niet doen wat Jezus van hen vraagt? 

Is het wat William Booth zich afvraagde namelijk dat zij vergeten waren uit welke ontzettende nood zij gered zijn? 

Dat zij zich niet meer realiseren dat zij van de tweede, dat is de eeuwige dood gered zijn?

Opnieuw verblind en nog steeds de zonden en de wereld dienen?

Of erg bezig zij met het doen van goede dingen maar net niet de dingen die Jezus van hen vraagt? Offeren zij in plaats van gehoorzaam te zijn uit liefde voor onze Heiland?

Wat is de reden dat zij zich niet als brood laten breken, zoals Jezus zich liet breken en uitdelen?

Paulus die wist het: "Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij heeft overgegeven"

Of moeten wij eerlijk bekennen dat er voor ons eigenlijk nog staat:

"Ik ben niet met Christus gekruist, en ik leef nog steeds mijn 'eigen ik'; hetgeen ik in het vlees leef, dat leef ik door het geloof in mijn eigen wil en eigenliefde voor mijzelf ondanks dat Christus Zichzelven voor mij heeft overgegeven"

Geschreven door William Booth. Vertaling, opschrift alinea's en Post Scriptum door Cees van Beek. Als u vragen heeft, aarzel niet en mail gerust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten